Zaterdagochtend ergens beginjaren 90. Ik heb geen oog dichtgedaan. Eindelijk is het zover, mijn allereerste echte voetbalwedstrijd. Ik spring uit bed en hoor de noppen van mijn voetbalschoenen krassen op het laminaat. Om ieder risico van te laat komen uit te sluiten, ben ik in volledig tenue gaan slapen.
Een goed ontbijt is het halve werk, dus werk ik snel een bordje Bambix (Brinta is mij net iets te heftig) naar binnen voor de broodnodige energie. Daarna bij mijn moeder achter op de fiets richting het mooie sportpark van Wildervank. Ter voorkoming van beenletsel uiteraard met de benen diep verscholen in de fietstassen.
Eenmaal op het veld ben ik zo zenuwachtig dat door mijn voetgetrappel de eerste wormen nieuwsgierig hun kop boven het maaiveld uitsteken. Mijn vader knikt als fanatiek sportvisser goedkeurend.
Dan komt de scheidsrechter (tevens trainer, leider, fysiotherapeut en kantinebeheerder) het veld op hobbelen, blaast op zijn fluit en we kunnen los. Amper een uur en 14 tegengoals later is er slechts één conclusie mogelijk. Dit wordt een mooie carrière in de kelderklasse van het amateurvoetbal.
Jarenlang was het iedere week genieten van de charme van het amateurvoetbal. De geur van pas gemaaid gras, rondjes door de provincie op zoek naar idyllisch gelegen sportparken en de lauwe gehaktballen uit iets wat door moest gaan als jus.
Dit alles tot een Van Bastiaanse blessure roet in het eten gooide en een niet veelbelovende voetbalcarrière vroegtijdig ten einde kwam. Toch heeft deze carrière zonder noemenswaardige sportieve hoogtepunten mij veel geleerd. Zonder enig talent, kan je altijd één ding: genieten!
Een carrière in de krachtsport, hardloperij, mountainbiken en wielrennerij volgden.
En ik maar genieten…