De Olympische Spelen zijn geweldig. En ‘we’ doen het ook geweldig! De ene na de andere medaille wordt binnengesleept. Toch is er één ding dat een donkere schaduw over mijn Spelen werpt; Bert Maalderink. Het maakt niet uit voor wereldprestatie iemand heeft neergezet, Bert weet het op schaamteloze wijze te relativeren.
Het meest schrijnende voorbeeld was de Noor Pedersen op de 5000 meter. Hij was als ene kind zo blij met zijn bronzen medaille, tevens de eerste Noorse olympische schaatsmedaille sinds tijden. Tot hij voor de microfoon van Bert verscheen; “Hoe teleurgesteld ben je dat je geen goud hebt?” Je zag de vreugde uit Pedersen zijn gezicht stromen. Ik meende Bert zachtjes te horen grinniken, doel bereikt.
Ik probeer me dan voor te stellen hoe Bert in het dagelijkse leven is. Dat hij joviaal op een verjaardag binnenkomt en al druk armzwaaiend roept dat het einde weer een jaartje dichterbij is. Zo iemand die zijn werkdag steevast begint met ‘we moeten weer’. Iemand die consequent rokers, drinkers en obesitassers met opgestoken vinger de les leest. Iemand die zijn uiterste best doet om zijn chronisch gebrek aan levensvreugde over te dragen aan anderen. Notoire azijnzeiker, doemdenker, zwartkijker, pessimist, zuurpruim en bovendien een nare man.
Ik ben er klaar mee. Nu hopen dat hij zich nooit weer kwalificeert voor de Spelen.